Speelafspraakjes: “Yes” of help?
Als je kind naar school gaat, verandert er veel. Zo staat je kleintje op een dag ineens met een ander kind voor je neus met de mededeling dat ze af willen spreken. Reuzeleuk en gezellig natuurlijk, maar eigenlijk ook wel even wennen. Moet je de kids vermaken? Treed je streng op of laat je je van je vrolijke mama-kant zien? En wat doe je als er ruzie is? Ik heb nog bar weinig ervaring op basisschoolgebied, dus ik kan zelf nog wel wat tips gebruiken. Maar dit weet zelfs ik na een paar speelafspraakjes al:
1. Gaat je kind ergens anders spelen? Vergeet dan niet de BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
De wat!?! Nou, als je kind, zoals Mees, bijvoorbeeld ei- en koemelkallergie heeft…. Dan is het wel handig dat even te vermelden. Zodat je kind niet ter plekke moet overgeven. Tijdens het allereerste speelafspraakje vergat ik dit dus te zeggen. Ik snap er zelf ook niks van. Nou ja, tot nu toe weet iedereen in zijn omgeving ervan af, dus het was vooral ook even wennen aan de nieuwe situatie voor mij. Andere belangrijke mededelingen kunnen bijvoorbeeld over medicatie gaan, ik noem maar iets. (Trouwens: alleen de belangrijke mededelingen doorgeven hoor. Niet een hele opvoedhandleiding meegeven ;))
2. Beperk de speeltijd
Zeker bij kleuters is van 13.00 tot 15.00 uur spelen echt wel lang genoeg. Zeker als de kids nog niet zo vaak samen gespeeld hebben en je dus nog niet precies weet hoe het gaat lopen. Het speelafspraakje langer rekken, kan voor alle partijen alleen maar vervelend worden. Dus beperk in het begin de speeltijd. Het is per slot van rekening allemaal al vermoeiend genoeg voor zo’n kleuter.
3. Laat ze lekker spelen
Natuurlijk zorg je voor fijne catering met lekkere bammetjes en wat te drinken. Maar probeer daarna de kids zelf te laten spelen. Wat aansporing hier en daar kan soms geen kwaad (willen jullie misschien naar het klimmenrek buiten… of als het wel erg energieke spelletjes worden: ‘Wat dacht je van kleuren?’). Maar vaak weten de kinderen perfect wat ze willen doen (zoals: met zaklampen door het huis schijnen. Dat had je zelf nooit bedacht, toch?)
4. Ga wel af en toe kijken!
Wij hebben een speelzolder en dan denk je… wat kan er mis gaan? Op zich niks, maar ik kan je zeggen dat er in een half uur belachelijk veel rotzooi kan ontstaan.
5. Ruzie? Probeer ze het zelf te laten oplossen
‘Hoe zouden jullie dit nu oplossen?’ Probeer niet in de valkuil te stappen om constant als politieagent op te treden.
6. Leer je kind dat elders andere regels zijn
Wij zijn uh… best makkelijk. Onze kinderen rennen in huis gewoon rond met schoenen, ze eten zelfs weleens boterhammen op de bank, opruimen gebeurt meestal wel, maar echt niet altijd… laatst kwam er een kindje binnen dat meteen vroeg ‘waar moeten de schoenen?’. Ik had geen idee waar de schoenen ‘moeten’, die moeten hier niet echt ergens. Ik probeer Mees dus wel duidelijk te maken dat er ook gezinnen zijn waar de schoenen wel degelijk ergens ‘moeten’ en dat er dus overal andere regels zijn.
Stay connected