Kraamvrouw, mama en kankerpatiënt. Hoe ga je hier mee om?
10 dagen na de bevalling, de kraamverpleegster was de spreekwoordelijke deur nog maar net uit of ik moest alweer naar het dagcentrum voor de vierde chemokuur. De eerste chemokuur als mama en niet meer als zwangere. En dus ook een zwaardere kuur. Nu was het zaak om de kankercellen te vernietigen, zonder dat er rekening gehouden hoefde te worden met een ongeboren kindje.
’s Ochtends vroeg thuis de eerste stoot prednisolon van 100 mg. En veel water drinken, zodat de bloedvaten goed aan te prikken zijn. Zoals jullie in mijn vorige blog al hebben kunnen lezen namen we onze kleine meid mee naar het ziekenhuis. Een hele fijne afleiding bij het bloedprikken en nu ging op de poli alle aandacht naar het kleine hummeltje in de kinderwagen en niet meer zozeer naar mij. Ook wel eens prettig.
Na het gesprek met de arts, waarin alle bloedwaarden bekeken worden, mogen we ons twee uurtjes later op het dagcentrum melden voor de kuur. De arts geeft na het gesprek pas de apotheek de opdracht om de medicatie te maken.
Op het dagcentrum aan gekomen krijg ik een bedje toegewezen, mijn bedje voor de komende uren. Het infuus wordt geprikt, het zesde infuus. Inmiddels ben ik klaar met kuren en heb ik in totaal 26 infusen gehad. Ik krijg er nog de kriebels van als ik er aan terug denk. Ik was namelijk voorheen als de dood voor een infuus, ik had overigens voordat ik ziek werd ook nog nooit een infuus gehad. Een korte afdwaling.. Het infuus gaat erin en de eerste medicatie tegen de misselijkheid worden aangesloten, langzaam vult het tafeltje aan mijn bed zich met de verzegelde zakjes met medicatie. 4 zakjes, met verschillende inlooptijden. In totaal duurt de kuur ongeveer 2,5 uur.
Tijdens de kuur voelt het alsof ik de marathon loop. Ik lig op bed, maar voel de energie uit me weg lopen. Ook vormen er onder mijn ogen blauwe wallen. De sfeer op het dagcentrum vind ik moeilijk te beschrijven. Alle mensen die hier liggen zijn ziek, heel erg ziek. Maar toch zijn de meeste mensen opgewekt. En uit een soort zelfbescherming, denk ik, vind iedereen wat de ander heeft veel erger dan zijn/haar eigen aandoening.
Na de kuur gaat het infuus eruit en ga ik naar huis. In het ziekenhuis ben ik kankerpatient, thuis ben ik weer gewoon mama en kraamvrouw. Het voeden, luiers verschonen en knuffelen gaat gewoon door. Ook ’s nachts.
De volgende ochtend weer een stoot prednisolon in direct naar het dagcentrum. Infuus erin, dit gaat overigens niet zo gemakkelijk, en chemokuur eraan. Dag 2 van de kuur bestaat ‘maar’ uit 1 zak met een inlooptijd van een uur. Door de stoten prednisolon slaap ik slecht en gevoelig voor prikkels.
De derde dag van deze kuur valt op zaterdag en ik het dagcentrum gesloten. Ik mag me melden op de afdeling van hematologie waar op een kamer waar 3 kankerpatienten liggen een bedje voor me is opgemaakt. BAM, dit slaat erin. De confrontatie met hematologische kanker. Op het dagcentrum lijken de mensen toch minder ziek, omdat ze na het infuus weer opstaan en naar huis gaan, deze mensen liggen constant aan het infuus. Soms zo ziek van de chemotherapie dat ze de voeding krijgen via een sonde, of zoveel pijn hebben dat ze morfine krijgen. Trillende van de koorts en mager door de kanker. En deze mensen hebben medelijden met mij, omdat ik net mama ben geworden. Mama en kankerpatient.
Na 3 dagen ziekenhuis is mijn kuur nog niet klaar, ik moet nog 2 dagen prednisolon slikken, hormonen die de werking van de chemokuur ondersteunen en ook slik in nog een paar dagen medicatie tegen de misselijkheid.
De chemokuur vernietigd niet alleen de kankercellen, maar ook mijn goede cellen. Ik voel me vooral moe. Een vermoeidheid die ik ook niet goed kan beschrijven, oncologische vermoeidheid, noemen ze het. De prednisolon houdt me tijdens de kuur op de been, maar 2 dagen na de laatste stootkuur krijg ik hiervan ook een terugslag. In mijn hoofd wil ik van alles, maar mijn lijf wil niet.
Ik wilde niet dat onze kleine meid een zieke mama had, dat ze hier onder leed. Voor haar moest ik door en kon ik niet zielig in het hoekje van de bank kruipen. Hoe moe ik me ook voelde, ik liep elke dag met haar. Eerst kleine rondjes, een daarna steeds groter in 3 weken tijd bouwde ik mijn wandelrondje op, dan volgde de volgende kuur en begon ik weer van voor af aan.
Je bent 6 weken kraamvrouw, zeggen ze, ik was het, 10 dagen. Daarna was ik weer kankerpatiënt. Maar bovenal ben ik mama!
Liefs,
Saskia
Stay connected